‘Ontwerp je eigen voedselbos’ – Louis De Jaeger

Hoewel voedselbossen heel erg booming zijn en het aanbod aan cursussen ruim en divers is, kan je met literatuur erover in het Nederlands nog niet echt een boekenplank vullen. Louis De Jaeger, oprichter van het Food Forest Institute en het tuin- en landschapsarchitectenbureau De Commensalist vult met ‘Ontwerp je eigen voedselbos’ het spreekwoordelijke gat in. In 25 hoofdstukken en 1,522 kilogram leesvoer leidt hij je doorheen alle stappen op weg naar je eigen ontwerp op je – al dan niet eigen – terrein.

 

In zijn voorwoord specifieert de auteur dat mensen al in de tijd dat ze nog als jagers-verzamelaars leefden bestaande bossen deels in cultuur brachten door gewenste bomen of struiken te verzorgen of te vermeerderen. Voedselbossen zijn dus niet de zoveelste nieuwerwetse hype. Wel maken ze opgang omdat het besef groeit dat ze een antwoord kunnen bieden op allerlei problemen waar we in toenemende mate mee te kampen hebben: de biodiversiteitscrisis, de pesticidencrisis, de kunstmestcrisis, de bodemcrisis, de dierenleedcrisis en de kwestie hoe we op langere termijn de wereldbevolking kunnen blijven voeden. Louis De Jaeger kiest er niet voor om voedselbossen als dé zaligmakende piste naar voor te schuiven en in één moeite de klassieke landbouw te verketteren, ook al vertoont die duidelijk een aantal acute problemen. Hij pleit voor nuance en voor een bredere waaier van oplossingen.

Maar hier dus: focus op het voedselbos. Wat is het nu eigenlijk? Een nabootsing van een gewoon bos, met verschillende lagen, van éénjarigen tot hoogstammen, maar met zoveel mogelijk soorten die eetbaar zijn of voedsel opleveren én met open plekken. Er wordt gestreefd naar maximale biodiversiteit en een goeie waterhuishouding. Ook ruigtevegetatie maakt deel uit van het systeem. Welke soorten voedselbossen er allemaal zijn, en ook wat het niet is, komt allemaal prima aan bod. Ook wordt even een linkje gelegd naar permacultuur en hoe dat laatste een containerbegrip is geworden, wat niet vaak wordt gezegd, maar zeker een keer mag worden aangehaald. Het begrip successie wordt summier behandeld. Als belangrijk fundament van een voedselbos had dat nog wat meer uitgediept gemogen.

Na een inleidend deel volgen logisch de delen ‘Analyse’, ‘Ontwerp’, ‘Plantenkeuze’, ‘Aanplant’ en ‘Meer dan een voedselbos’, dat laatste over het opbouwen van een community. Ook het prille begin van een project krijgt de nodige focus. Als voedselbosser in spe moet je heel goed voor ogen hebben waarom je een voedselbos wil. De auteur wijst de weg naar een aantal oefeningen waarbij je voorbij de rationele argumenten komt en peilt naar de meer emotionele onderlaag.

Een aantal items springen eruit in ‘Ontwerp je eigen voedselbos’: het uittekenen van het terrein wordt prima aangepakt met veel tips, het gedeelte over observatie is uitgebreid en degelijk, het hoofdstuk over financiële planning bijzonder relevant, net als de gouden regels bij het opstarten van een project. Fijn om te merken dat zonering aan bod komt, met een interessante opsomming van ingrediënten van een voedselbos met hun voor- en nadelen.

De hoofdstukken over plantafstanden en beplantingsvoorbeelden doen wat technisch aan, maar bieden een stevig houvast om snel aan de slag te gaan zonder al te veel hoofdbrekens over juiste afstanden. De opsomming van verschillende bostypes is op zich interessant, hoewel in deze context niet zo werkbaar. Beter ware om te focussen op enkele indicatoren in plaats van een heel bostype te beschrijven. De interpretatie daarvan is moeilijk en eerder voer voor vegetatiespecialisten.

De top 100 van voedselbosplanten reikt heel wat ideeën aan, maar is tegelijk beperkend. Appel en peer blijven goeie keuzes in een voedselbos, maar de beperkte opsomming van variëteiten is wat vreemd. Hier zou meteen kunnen worden doorverwezen naar lokale organisaties die lokale variëteiten aanbieden. De extra info over onderstammen is dan weer relevant.

Doorheen het boek verwijst de auteur naar heel wat tools en online bronnen waar je informatie kan vinden, over wetgeving, het georegister, plantendatabases en nog veel meer. Url’s opnemen in een gedrukt boek is altijd een beetje tricky, vermits ze vaak snel veranderen. Gelukkig hoort bij het boek een website met een pagina ‘Referenties’. Je kan ook gratis een bijhorend werkboek in pdf bestellen.

Behalve voor alle technische aspecten van voedselbossen heeft Louis De Jaeger oog voor de menselijke factor. Al in de eerste hoofdstukken heeft hij het over pionierboommensen en climaxboommensen. Ken jezelf en leer  goed de mensen kennen met wie je samenwerkt is een wijze boodschap. Ook verderop komen af en toe menselijke valkuilen zoals overinvestering en te weinig privacy met de nodige relativering en humor aan bod.

Tot slot een werkpuntje voor een volgende druk: ‘Ontwerp je voedselbos’ bevat nog iets te veel zetfoutjes of zinnen die krom lopen. Ook kleine slordigheden in de top 100, waar je de ene keer ‘basisch’ aantreft en dan weer herhaaldelijk ‘akalisch’ (in plaats van ‘alkalisch’).

Dat neemt niet weg dat wie plannen heeft voor een voedselbos aan dit boek een overzichtelijk naslagwerk zal hebben met volop praktisch bruikbaar advies, foto’s om bij weg te dromen en heldere illustraties. Voor wie tilt slaat van zo veel informatie heeft Louis De Jaeger nog een tip: ‘Ik heb liever dat je dit boek weggooit en één boom plant dan dat je je omvergeblazen voelt door alle kennis en helemaal niets doet.’ Wij zetten het toch maar bij op de voedselbosboekenplank en gaan door met onze eigen voedselbosmissie.

Illustratie hoger: Bor Borren, De 13 lagen van het voedselbos, uit ‘Ontwerp je eigen voedselbos’ – Louis De Jaeger, Sterck & De Vreese, 2023

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.