Van veilige opties naar intuïtie, van regeltjes naar vertrouwen

Onderstaand gesprek maakt deel uit van de reeks ‘Het goede leven / hack the system’, waarin gewone en tegelijk bijzondere mensen vertellen wat voor hen ‘het goede leven’ is en hoe ze zich losmaken van de dwingende normen van een door hyperkapitalisme gedomineerde samenleving.

We zijn midden december en Valerie haalt me op blote voeten op aan het station. We stappen samen naar de camping waar ze woont met haar partner en kinderen. Voorlopig toch, want over een tijdje wordt het hier ontruimd, tot grote spijt van de kleine gemeenschap die in de loop der jaren is ontstaan. De stad heeft beslist dat er een sporthal komt. Aangekomen bij de stacaravan waarvoor ze een nieuwe plek zoeken, houden we alleen even halt om de rest van het gezin te begroeten. Valerie wil liefst stappen terwijl we praten. ‘Als ik stil blijf staan, kom ik helemaal niet in mijn woorden. Beweging geeft ook beweging in de hersenen.’ We gaan dus het bos in. Er zijn weinig vragen nodig, Valerie vertelt ...

 

Ik leef graag heel eenvoudig, in allerlei aspecten van mijn leven is dat duidelijk. Bij de geboorte van mijn oudste – nu 18 jaar geleden – ben ik tot het besef gekomen dat het leven helemaal niet zo gestresseerd hoort te zijn. Ik had dat vroeger al, toen ik in de auto zat op weg naar mijn werk en dacht: ‘Wat zijn wij in godsnaam aan het doen? Hier sta ik, in de file, samen met al die anderen.’ Dat besef, ik kon daar echt elke dag om huilen. Het klopte niet, maar toch bleef ik slaafs in dat spoor. Je hebt geld nodig om te leven en ik zag geen andere weg. Ik was informaticus en zat de hele dag voor een scherm. In het begin vond ik dat nog tof, dat gepuzzel van programmeren. Het was mijn eerste job en ik dacht ‘ik kan eindelijk iets’. Heel lang voelde ik mij niets waard, dus eerst was ik blij, maar op de duur voelde ik: dit is het toch niet. Ik keek veel uit het raam en dacht: ‘Eigenlijk zouden wij buiten moeten zijn.’ Ik voelde mij even ongelukkig en opgesloten als vroeger op school. Ook daar keek ik veel uit het raam, naar de bomen en de vogeltjes. Altijd blij als ik naar buiten kon, de lucht voelen, ademen. Oef speeltijd, zelfs al was ik niet een van de sociaalsten. Op school was ik gewoon verplicht, maar op mijn werk had ik zelf die situatie gecreëerd. Informatica studeren was een veilige keuze geweest, ik was niet zo’n spreker en dacht dat ik daarmee vlot werk zou vinden. Maar eigenlijk was ik liever met planten bezig in plaats van aan een computer te zitten.

 

En toen was ik zwanger. Ik heb nog een hele tijd gewerkt, maar ik voelde heel sterk dat ik beweging nodig had. Altijd maar op een stoel zitten met een dikke buik, dat ging gewoon niet. Ik beviel in het ziekenhuis. Ik wilde toen al mijn gevoel volgen, met een vroedvrouw thuis, maar voor die eerste keer koos ik een veilige optie. Altijd weer die veilige optie. Ik had nog geen community rond me die anders dacht. Na de bevalling ben ik tot het besef gekomen: dit wil ik niet meer op deze manier. Ik heb de borstvoedingsorganisatie La Leche League leren kennen en daar zijn mijn ogen opengegaan. Ik heb mijn werk opgezegd en dat was een opluchting. We zijn toen op één inkomen overgeschakeld, maar we hebben heel veel overbodigheden geschrapt. Ik heb mijn gevoel gevolgd en mijn hart laten spreken en ben niet meer teruggekeerd. Dus dat diploma kon ik op dat moment eigenlijk verscheuren. Diploma’s op zich zijn wel een opening, maar ook een vorm van brainwashing. Door La Leche League ben ik een heel andere weg ingeslagen, ik heb me als vrijwilliger helemaal ingewerkt, ben beginnen vragen beantwoorden.

 

Ik heb op dat moment bewust de moederrol opgenomen. Via-via bij La Leche League ben ik ook alles te weten gekomen over in vrijheid bevallen en ik kon en wilde niet meer terug in de indoctrinatie van bevallen in een ziekenhuis. Bij mijn tweede zwangerschap besloot ik om gewoon voor de paperassen nog beroep te doen op een vroedvrouw, maar het pakte totaal anders uit voor mijn dochtertje. Ik had het gevoel dat mijn buik niet zo goed leek te groeien. Anderzijds had ik al op voorhand beslist dat ik geen echo’s wou, ik wou op het leven vertrouwen. Maar de vroedvrouw waar ik bij ging, heeft mij toch op één of andere manier omgepraat, met de boodschap dat een thuisbevalling uitgesloten was als ik die echo niet deed. Ik was 32 weken ver en ging tegen mijn gevoel en intuïtie in voor een echo naar het ziekenhuis. Daar zagen ze dat mijn baby inderdaad niet goed gegroeid was en dat er nog andere problemen waren. Van het ene op het andere moment werd er besloten dat ik daar moest blijven. Voor mij was dat uitgesloten, ik wilde bij mijn gezin zijn, ik voelde dat ik na het slechte nieuws dat ik gekregen had vooral hun steun nodig had, niet de steun van een ziekenhuis.

 

Ik heb daar geroepen, geschreeuwd, het kwam van heel diep, ik gooide alles eruit, en het kon me niet schelen of ik tegenover  een gynecoloog of dokter met een grote titel stond. Het was alsof mijn oerstem naar boven kwam. Ze zouden me daar niet houden. En ja, ze lieten mij gaan, met de boodschap dat ik elke dag op controle moest komen om het hartje te laten beluisteren. Ik wist niet beter en uit angst voor mijn oudste zoontje – stel je voor dat ze de kinderbescherming op me af stuurden – , heb ik toegestemd. Mijn voorgevoel zei: ‘Als ik nu eens een dag oversla, misschien kan ze dan rustig sterven zonder allerlei ingrepen’, maar toch ging ik elke dag naar het ziekenhuis. Mijn intuïtie zei me dat het fout ging, maar ik wuifde ze de hele tijd weg.

 

Na een week bleek mijn dochters hartje bijna niet meer te kloppen. Ik had het zelf ook al aangevoeld, ze bewoog niet en er was duidelijk groeiachterstand. Die dag lag ik nog maar pas aan de monitor toen ze binnenkwamen, met z’n vijven rond mijn bed, en zeiden dat ik onmiddellijk met spoed moest bevallen. Ze maakten heel duidelijk dat ik niets te zeggen had. Ik was met hulp van La Leche League aan het uitzoeken wat mijn patiëntenrechten waren en wat de meest menselijke manier was om met de situatie om te gaan, maar ik was er nog niet uit en ik voelde zo’n immense druk. Er was geen enkele zorg of bekommernis om mij, mijn broek werd uitgetrokken, ik kreeg onder dwang een ruggeprik, het was afschuwelijk, ik lag helemaal te beven, maar het was gewoon van ‘Mevrouw, hou u eens stil’. Het voelde als een verkrachting, als ik eraan terugdenk, komt het allemaal weer naar boven. Het leek alsof iedereen daar gebrainwasht was, er was geen enkele overweging van hoe voelt die moeder zich, wil zij dat wel, en misschien hoeft het niet om die baby ten koste van alles te redden want er is zoveel mis en haar levenskwaliteit gaat waarschijnlijk heel slecht zijn. Ik heb dat ook geroepen: dat het ok was, en dat ze haar met rust mochten laten en de natuur haar gang laten gaan, maar ze hebben gewoon niet geluisterd. Ik wilde mijn partner bellen en heb daar echt voor moeten smeken. Alles moest wijken voor het per se redden van mijn kind. En het leek alsof ik diegene was die cru was voor mijn dochtertje, zo van: wat voor moeder ben jij, jij wil je baby gewoon laten doodgaan, of wat. Voor mij voelde het aan als de omgekeerde wereld. En dan werd ik naar de operatietafel gebracht, je wil niet weten hoe dat voelde. Alsof ik middenin een soort waanzin, een soort blindheid zat. Heel beangstigend, koud, afstandelijk, zonder ontsnappingsmogelijkheid. Wat ik toen niet wist: ik had kunnen zeggen ‘Je blijft van m’n lijf af, daag.’ Informed consent, daar was ik nog maar net mee bezig.

 

Ze haalden mijn dochtertje eruit en ze ademde eerst niet. Ik hoorde dat ze haar erdoor haalden in het kamertje ernaast. Enkele minuten later lieten ze mij haar even zien. Ze had net haar oogjes open. Ik was verrast dat ze zo mooi was, zo mooi. Ik wou haar vastpakken en dicht bij me houden, maar ze werd gewoon weggevoerd om verder te worden verzorgd. Ik lag te rillen alsof ik koorts had, ik was helemaal in naschok: mijn kind was weg, leefde ze intussen nog, ik wist nauwelijks wat er aan de hand was. Na een aantal uren zag ik mijn partner terug en ‘mochten’ we naar de couveuse. Vanaf dan was alles een kwestie van ‘mogen’. Ik zag mijn dochtertje daar liggen, met allemaal buisjes en draadjes en het leek alsof alle liefde weg was, alsof ze niet meer van mij was maar van het ziekenhuis. Voor alles moest ik toestemming vragen, elke keer als ik haar wilde vastnemen, moest ik wachten en wachten tot iemand me haar in handen wilde geven.

 

En dan zie je hoe absurd alles is, biep-biep-biep, al die couveuses rond je. We zaten daar middenin, in die door mensen gecreëerde nachtmerrie. Dat heeft zo een aantal maanden geduurd. Ik gaf borstvoeding, afgekolfde melk want ze kon niet drinken, haar mond en neusje waren daar te klein voor. Het is 15 jaar geleden, dus van de kangoeroe-methode hadden ze nog niet gehoord. En ze had non-stop zuurstof nodig, zo’n irritant ding dat blaast. Ze was non-stop overprikkeld, elke handeling moet voor haar supervermoeiend zijn geweest. Op de duur wachtte ik niet meer om haar eruit te halen, ik had zoveel keren gezien hoe het moest dat ik het zelf kon. Ik was het beu om als een klein kind te zitten wachten om mijn eigen kind vast te houden. De dokters vonden aan welk syndroom ze leed, we kregen te horen dat de kans klein was dat ze normaal zou kunnen opgroeien, ze zou waarschijnlijk altijd afhankelijk zijn van zuurstof en de meeste kinderen met die aandoening halen het niet. Uiteindelijk, na twee maanden en heel wat gesprekken en overleg met de dokters mochten we haar mee naar huis nemen, mét grote zuurstoftanks. Dat was een heftige overgang, want twee maanden lang hadden we ons zo georganiseerd dat ik de meeste zorg kon opnemen in het ziekenhuis en mijn partner voor ons zoontje thuis kon zorgen.

 

Na twee weken ging het slechter, ondanks de zuurstof, ze had er meer en meer van nodig, en ten slotte is ze overleden. Ik voelde het die dag aankomen, ik had haar in mijn armen en voelde dat ze helemaal op was. Er was iemand van stervensbegeleiding langsgekomen die zei: ‘Over een aantal weken kunnen we dit en dat’, en ik dacht: ‘Hoezo over een aantal weken, vanavond is ze er misschien niet meer’. Ik sprak mijn intuïtie niet uit, maar ze klopte. Later die dag stierf ze in mijn armen. En dan was ze overleden en wisten we niet meteen wat we moesten doen. We belden naar het ziekenhuis en ze beloofden ons te helpen. We gingen erheen, haar dood werd vastgesteld, en toen bleek dat we haar niet mee terug naar huis mochten nemen. Regeltjes, altijd weer botsten we daarmee. Zodra er een regeltje in het spel is, wordt er niet meer naar je geluisterd en is er geen dialoog meer mogelijk. Voor mij is dat zo’n belangrijke waarde: dat er kan geluisterd worden, aardig met elkaar omgaan, elkaar zien. Iedereen is verschillend, we hebben andere behoeften.

 

Bij onze volgende zwangerschap heb ik beslist: geen echo meer, geen ziekenhuis, niks. Ik heb me heel sterk ingelezen en heb hard gezocht naar een vroedvrouw die me wilde begeleiden voor het administratieve stuk. Geen enkele vroedvrouw wilde dat doen, want ik had een keizersnede gehad en dan mag je in principe niet meer thuis bevallen. Maar ik vertrouwde erop dat het kon en ik voelde dat het risico veel groter is wanneer ik iemand bij me heb die me stress geeft. Ik kon het niet hebben, al die angsten van andere mensen. Angsten om hun job te verliezen door zich buiten de regeltjes te begeven, de obsessie om medische handelingen te stellen als ze dan toch aanwezig zijn. Op het moment van de bevalling was ik in mijn oerkracht, dat vergeet ik nooit. Ik beviel alleen met mijn partner, de vroedvrouw lieten we na de geboorte komen en het ging allemaal goed. Ook bij onze jongste hebben we het zo gedaan Voor mij voelde dat helemaal zoals het hoort. Je hebt geen controle over het leven en er kan altijd iets mislopen, maar de maatschappij speelt de hele tijd in op allerlei angsten en non-stop is er controle op alles en nog wat.

 

School is ook zo’n vorm van zekerheid en controle. Voor mij was het logisch om te kiezen voor huisonderwijs. Met onze kinderen doen we aan unschooling: we kijken naar wie zij zijn en spelen daar zo veel mogelijk op in. Natuurlijk geven we soms een duwtje wanneer we voelen dat ze dat nodig hebben. We reizen ook veel, en dat werkt heel stimulerend voor ons allemaal. Ik ervaar hoe het ons samenbrengt. Meestal trek ik er met de kinderen op uit met ons busje, soms voor twee of drie maanden. We vertrekken zonder duidelijk idee, soms bezoeken we ergens vrienden, we laten ons meedrijven op de stroom en zien wel waar we uitkomen. Tussendoor komt mijn man naar ons toe wanneer het kan. Ik ben lang huismoeder geweest en toen vond ik dat fijn, maar ik verlangde ernaar om wat meer te exploreren, de wereld te zien samen met mijn kinderen. We leven daar allemaal van op, andere plekken brengen weer nieuwe ideeën, een nieuwe bladzijde. Ons huis hebben we altijd bij en ik vind het fijn om met zo weinig spullen te leven. Wanneer ik weer terugkom, merk ik elke keer dat we nog altijd heel wat ballast hebben. En dan voel ik me klaar om weer wat weg te doen, vooral boeken, die zijn altijd het moeilijkst.

 

Vijf jaar geleden hadden we het plan om in Portugal te gaan wonen. Voor mijn partner zou dat een manier zijn geweest om ook uit het systeem te stappen, maar daar werk vinden bleek helemaal niet evident. Uiteindelijk is het niet doorgegaan en nu nemen we de dingen zoals ze komen, we zien wel. We blijven plannen koesteren: naar Mexico, of de kustlijn van Zuid- naar Noord-Amerika afreizen. Ik zeg soms: ‘Het is nu dat we het moeten doen, anders kan het misschien niet meer’. Maar we houden ook rekening met onze kinderen, de oudste is net beginnen studeren, dan vertrek je niet zomaar.

 

Op dit moment ben ik vooral bezig met beweging, sinds een jaar of drie heb ik daar een hele weg in afgelegd. Onze maatschappij heeft een enorm tekort aan beweging, we zitten in het patroon van altijd maar zitten, en altijd in diezelfde hoekhouding: op een stoel, in de auto, in de trein. Je kan ook anders zitten, gehurkt, of op de grond, maar dat kunnen de meeste mensen niet meer. Of staand werken. Ik kon het vroeger ook niet en had veel rugpijn, maar gaandeweg is dat weggegaan, door te springen, klimmen, anders zitten, meer op de grond leven. Dat zijn bewegingen die we evolutionair gezien zouden moeten maken om ons gezond te houden, het zit in ons DNA.

 

Ik ben veel meer tot rust gekomen sinds ik daarmee bezig ben, ook mentaal. En omdat ik zelf ervaar hoe belangrijk het is, wil ik het ook graag delen. Drie jaar lang ben ik weggebleven van sociale media, maar meer recent ben ik terug op Instagram gegaan. Ik organiseer workshops Natural Movement om mensen opnieuw met de natuurlijke manieren van beweging in contact te brengen. Fitness of yoga, dat is mooi en wel, maar uiteindelijk zit je binnen en ben je een uurtje bezig, waarna je weer op je stoel gaat zitten. Wat als we dat de hele dag door anders zouden kunnen doen. Ik heb er een mooie quote over gevonden: ‘Those who do not move, do not notice their chains.’ Dat schreef Rosa Luxemburg.

 

Mijn kinderen zijn er ook in mee, voor mijn man is het moeilijker. Hij past het minder toe, want hij heeft nu eenmaal ook een zittend werk. Wanneer we reizen is er wel meer ruimte voor, dan gaan we de bossen in en laat ik hem ‘ns van die stoerdere mannendingen doen, zoals met rotsblokken gooien en sluipende jachtbewegingen enzo (lacht). Als je samen beweegt met anderen, geeft dat connectie. Dat is ook iets wat ontbreekt in onze maatschappij. Ik vond het zelfs niet terug in leefgemeenschappen die we bezochten, in Portugal bijvoorbeeld. Gewoon spelend bewegen, onder volwassenen. Iedereen wordt daar blij van en het versterkt banden tussen mensen. Het gebeurt wel eens in bedrijven en scholen, maar dat is dan dikwijls maar één keer per jaar.

 

We hebben er intussen al een fikse wandeling in het bos opzitten en komen aan het einde van ons gesprek. Valerie schuwt plassen noch modder. Ik mag een paar foto’s van haar maken. Wanneer ik haar voeten fotografeer, haalt ze een paar slippers uit haar tas, die heeft ze meestal bij ‘voor het geval dat’.

 

Vroeger zou ik niet zo meteen op blote voeten hebben gelopen. Dat is een groeiproces van jaren geweest. Het is iets wat ik nu gewoon wil doen omdat het beter voelt voor mijn lichaam. Mensen kijken wel eens raar op, vooral wanneer ik in de stad ben, maar ik trek het me minder aan.  En als ik daarmee iemand anders kan inspireren om ook op blote voeten te lopen …

 

5 kwesties die Valerie ter harte gaan :

  • angst: hoe de maatschappij erom draait en erop inspeelt

  • boosheid: zie elkaar, wees een beetje aardig, dat kost minder moeite dan boosheid

  • regeltjes: er zijn er veel te veel en ze duwen iedereen in hetzelfde vakje

  • monoloog: laten we terug voor dialoog gaan

  • kleine daden stellen: doe iets kleins, liefs voor een ander. Ooit maakte ik met mijn kinderen  kleine boeketjes bloemen en legden we die bij onbekenden aan de deur. Eigenlijk zouden we dat opnieuw kunnen doen.

 

Links:

Move in Nature Weekend

Valerie’s Instagram

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.