Eén met de natuur: ‘De laatste man’ – Elizabeth Gilbert

Elizabeth Gilbert leert Eustace Conway kennen via zijn broer Judson, met wie ze in de jaren '80 als studente op een ranch werkt. Conway en Gilbert raken bevriend en ze vindt hem fascinerend genoeg om 20 jaar later een biografische roman over hem te schrijven. 'De laatste man' is niet alleen een verhaal over één man, het is tegelijk een reflectie over mannelijkheid, de (on)mogelijkheid om te leven in harmonie met de natuur, de evolutie van idealen in de loop van een mensenleven en eigenlijk ook over de liefde.

Eustace Conway groeit op als oudste van een middenklassegezin met vier kinderen in South Carolina. Vanaf zijn kindertijd wordt hij mateloos aangetrokken tot bossen, dieren en elk soort vaardigheid die je nodig hebt om zelfvoorzienend en in de natuur te (over)leven.

‘Als zevenjarige was Eustace Conway in staat een mes zo nauwkeurig te werpen dat hij daarmee een wangzakeekhoorn aan een boom kon spietsen. Als tienjarige raakte hij met pijl en boog op ruim vijftien meter een rennende eekhoorn. En toen hij  twaalf werd, ging hij, alleen, zonder bagage, het bos in, bouwde voor zichzelf een schuilplaats en hield zich een week lang in leven met wat de natuur voortbracht.’

De eerste paragraaf van het boek geeft je meteen al een accuraat beeld van Eustace als kind en als tiener: een buitenbeentje, iemand die zich met talent en uitzonderlijke volharding elke vaardigheid lijkt te kunnen eigen maken die hij wil beheersen, en ook een stijfkop die radicaal zijn eigen weg gaat. Zijn moeder, dochter van een man die wilderniskampen organiseerde om Amerikaanse stadskinderen te harden, moedigt hem aan. Zijn vader is kil en gebruikt wat we in deze tijd psychisch geweld zouden noemen. Hij maakt er een gewoonte van om zijn oudste kind telkens weer verbaal te vernederen tegenover de rest van het gezin. Het slaat bij de jonge Eustace wonden die niet helen en die zijn ontwikkeling bepalen. Op zijn zeventiende verlaat hij het ouderlijk huis en trekt hij de Appalachen in, waar hij leeft in een zelfontworpen tipi, vuur maakt door twee houtjes tegen elkaar te wrijven en zich kleedt in de huiden van de dieren die hij gejaagd en gegeten heeft.

Hij voelt zich er op zijn plaats en geniet intens van het natuurlijke leven. Af en toe heeft hij nood aan een nog grotere uitdaging: hij vaart de Mississippi af in een zelfgemaakte kano, loopt met een vriend de Appalachian Trail en doorkruist met zijn broer en diens vriendin Amerika te paard. Maar ook dat alles is niet genoeg voor Conway. Hij heeft namelijk ook een messianistisch kantje: hij wil tot alle prijs de Amerikanen, van wie hij vindt dat ze een slapend bestaan leiden in hun doodgewone huizen met hun jobs en leningen en twee auto’s in de garage, bekeren tot een meer natuurlijke manier van leven. 

Hij slaagt erin om een stuk grond te kopen in de Blue Ridge Mountains in North Carolina en noemt het Turtle Island.  In de loop van jaren zet hij er gebouwen neer en richt hij stages in voor doorgaans jonge mensen die zich afkeren van de moderne samenleving. Hij geeft lezingen in scholen en verwerft zo het nodige inkomen voor zijn ambitieuze plannen. Zijn charismatische persoonlijkheid en zijn epische doorzettingsvermogen zorgen ervoor dat hij heel wat tot stand brengt. Anderzijds drijft hij door zijn perfectionistische, dominante en uiterst veeleisende aard velen van zich weg. Stagiairs komen en gaan op Turtle Island. Zeldzaam zijn zij die het twee jaar durende programma weten te volbrengen. Met de vrouwen in het leven van Eustace gebeurt min of meer hetzelfde: ze vallen voor zijn intense uitstraling, om zich na een tijdje volledig overschaduwd te voelen en ingekapseld in een samenleven dat voortdurend en uitsluitend in het teken staat van alweer het volgende grootse Eustace-plan.  Wanneer hij rond de 40 is, lijkt er zich zoiets als een burn-out af te tekenen: waar staat hij, wat is er overgebleven van zijn idealen, waarom slaagt hij er maar niet in om zich ten diepste met anderen te verbinden zonder ze op de lange duur uit te putten?

‘De laatste man’ leest echt als een roman. Elizabeth Gilbert is geen afstandelijke biograaf. Ze vertelt tussendoor over haar ontmoetingen en gesprekken met Conway en met mensen uit zijn entourage. Ze is daarbij aan de ene kant mild, aan de andere kant kritisch. In gesprekken met haar vriend neemt ze geen blad voor de mond. Daarnaast zet ze Conway’s levensverhaal af tegen die van Amerikaanse pioniers en volkshelden uit de 18e en 19e eeuw als Daniel Boone, Kit Carson en Davy Crockett. In Amerika is het concept van mannelijkheid nu eenmaal sterk verweven met de ‘frontier’-idee. Echte mannen waren de geharde kerels die alsmaar verder westwaarts trokken en het ongetemde land met spierkracht en nietsontziende volharding veroverden en naar Europese standaard in cultuur brachten. Wat met mannelijkheid als elke grens intussen bedwongen is? Is Eustace Conway de laatste in zijn soort?

De laatste man’ is geen recent boek. Gilbert schreef het in 2002, maar het werd nu pas in het Nederlands vertaald. Wanneer je aan de laatste pagina gekomen bent, besef je dan ook dat – als Eustace Conway intussen nog leeft – hij rond de 60 moet zijn. Wat is er van hem geworden? Zit hij nog steeds in de bossen?  Een eenvoudige internet search biedt het antwoord.

‘De laatste man’ – Elizabeth Gilbert, 2022, uitgeverij Cargo

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.