Het verhaal van onze kast

Middenin de cijfers, de meningen, de versoepelingen, de schrik voor een tweede golf, de tweedeverblijversverontwaardiging en de dreiging van waterschaarste de komende maanden heb ik al een paar keren gedacht: 'Ik moet het verhaal van onze kast vertellen.'

Het is immers mei, eind mei zelfs, en voor de derde keer al Mei Plasticvrij. Terwijl het de twee vorige jaren overal doorheen buzzde, lijkt het nu wat te bezwijken onder het corona-geweld. Ik moet er opnieuw aan denken wanneer ik door een prachtig park wandel en achtereenvolgens een verloren mondmasker op een pad zie en een plastic handschoen in een struik, als een volkomen foute blauwe bloem. Ik word er een beetje down van: nieuwe tijden scheppen nieuwe bronnen van afval, en alweer wordt er achteloos mee omgesprongen. Misschien kan ik mezelf oppeppen door het verhaal van onze kast te vertellen. Een klein verhaaltje dat misschien weer iets doet overslaan bij een lezer, of de moed erin houdt, het gevoel van zinloosheid wat verder wegduwt. Je kan echt wel zelf iets doen, is het niet tegen de ondoorgrondelijke wegen van een virus, dan toch tegen afval en verspilling. En ook: voor de schoonheid, want zo’n kast vol rustige potten met simpel eten erin, dat is elke dag een feest voor het oog. Ik kan er echt van genieten, van onze kast. 

 

 

Ooit, niet eens zo lang geleden, hadden we een doodgewone keukenkast. Gesloten deuren, en daarachter schreeuwerig gekleurde kartonnen dozen die niet meer sloten en knisperige plastic pakjes. We hadden ook wat glazen potten, want daar hielden we wel van. Dus kochten we pakjes in de winkel en goten die daarna over in onze potten. Absurd, achteraf bekeken. Met onze persoonlijke afvalberg waren we niet zo happy, maar we wisten ook dat gevoel achter gesloten deuren te houden. Het kantelpunt vormde de invoering van de roze afvalzak voor zachte plastics: plots zagen we het monsterlijk grote aandeel van verpakkingen in ons afval heel concreet op onze stoep staan. Het was veel, beschamend veel. 

Intussen hebben we een andere kast. Je ziet ze op de foto’s (of toch een stukje ervan, want in werkelijkheid is ze hoger), maar dit vertel ik er nog bij:

 

  • Neem de tijd: wij deden er jaren over om alsmaar meer onverpakt aan te kopen.
  • Denk in termen van wat mogelijk is. Als je denkt: ‘Ja maar, voor mij is dit onmogelijk, want ik heb geen verpakkingsvrije winkel in mijn buurt.’ is het meteen einde  verhaal. Misschien heb je wel zo’n winkel dichtbij je werkplek, of kan je er één keer in de maand heen, misschien heb je een markt, hoevewinkel, zelfplukboerderij of gewone supermarkt met één bulkrek. Eén verandering in je gewoonten kan de bal aan het rollen brengen. 
  • Zet kleine stapjes: in één keer ‘zero plastic’ proberen te gaan zorgt snel voor ontmoediging. Een mooie drinkbus aanschaffen of eraan denken om altijd een herbruikbaar tasje of zakjes bij te hebben is een prima begin.
  • Plastic hoeft niet per se in de ban.  Je leest het goed, plastic is niet des duivels. Ik ben maar wat blij dat ik niet met een tas vol glazen potten op mijn fiets hoef te balanceren en met herbruikbare plastic bakjes aankopen kan doen. Als we allemaal het plastic voor éénmalig gebruik mijden, schieten we al heel ver op. 
  • Geniet!: zie verpakkingsvrijer aankopen en plasticvrijer leven niet als ‘alweer zoveel moeite doen voor de planeet terwijl al die anderen zich geen reet aantrekken’. Koop mooie potten of was gewoon die sierlijke mayonaisepot af en week het etiket los. Bekijk met plezier de rode bonen, oranje linzen en groene spliterwten. Droom over een kast. Doe traag en bewust je boodschappen (in verpakkingsvrije winkels mag dat). 
 
 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.