In mij zit iets wat naar -ismen en labeltjes neigt. In zekere mate ben ik het allemaal: activist, veganist, zero waste, minimalist en noem maar op. Samen te vatten als: alles wat naar duurzaam en geëngageerd neigt. Ben ik daar consequent in? Nee, niet altijd. Deze would-be veganist eet geen kaas meer maar nog wel ‘ns een ei, draagt een leren vestje dat al jaren meegaat, vergeet af en toe dat eigen bestekje mee te nemen en moet dan een weggooivork of -lepel accepteren, koopt meestal maar ook niet altijd plasticvrij etc. Er zijn tijden geweest dat ik daar stress over voelde, een soms acuut schuldgevoel. Ik merk dat ook in Facebook-groepen over groene thema’s waar ik lid van ben. In zowat elke groep heb je een dubbel fenomeen dat ik ‘de lammeren en de kruisvaarders’ zou noemen. De lammeren worden gedreven door wroeging om niet genoeg te doen en pijn om de toestand van de wereld. Ze zijn boetvaardig op zoek naar de beste tips om het (nog) beter te doen en zo hun slechte gevoel te verlichten. De kruisvaarders staan klaar om diegenen af te branden die volgens hen onterecht aanspraak lijken te maken op één of andere identiteit. Hoe durf je in een groep over veganisme te zitten als je er zelfs nog niet bij hebt stilgestaan dat honing wel vegetarisch maar niet veganistisch is? Onbegrijpelijk dat je je minimalist noemt maar nog wel ergens een rommelkamer in je huis hebt. Etcetera.
Het past in onze cultuur natuurlijk. Een cultuur van oordelen, van geëvalueerd worden op prestaties, van permanent aan jezelf moeten werken. Bewondering oogst diegene die uitgesproken, eerder extreem en haast onhaalbaar consequent is. Wie naar elke klimaatmars gaat. Wie niet meer dan een glazen bokaaltje restafval verzamelt in een heel jaar. Wie in een zowat leeg en smetteloos wit interieur woont. Wie passioneel en met grote zichtbaarheid voor een zaak opkomt. Dat levert ons kwetsbare helden op. Een inconsequentie, een maar al te menselijk stapje op een zijspoor worden met veel genoegen in de kijker gezet. Op de duur gaat het haast meer over de psychologie van de heldenstatus dan om de inhoudelijke zaak waarvoor wordt geijverd. Daar schieten we helaas weinig mee op. Net zo min als met een latent knagen vanbinnen dat we niet genoeg doen.
Ik heb intussen zo m’n eigen strategie ontwikkeld om mezelf in al m’n -ismen ok te vinden en te bevestigen. Misschien kan jij er ook iets mee.
-
-
Ik doe genoeg. Punt. Dat zeg ik regelmatig tegen mezelf.
-
Ik ben niet alleen. Ik doordring mezelf ervan dat ik een visje in een school ben in plaats van een ‘lonesome wolf’. Behalve ik zijn er tienduizenden die ook inspanningen leveren voor dezelfde zaak. Het gaat om de som van al onze inspanningen, niet om wat ik persoonlijk bijdraag.
-
Ik focus op elk stapje in de goeie richting – elke keer dat ik plantaardig heb gegeten, verpakkingsvrij heb gewinkeld, tweedehands in plaats van nieuw heb gekocht … – en laat de keren dat ik in gebreke bleef zonder al te veel emotie passeren.
-
Ik probeer nederig en trots tegelijk te zijn. In het licht van de wereldgeschiedenis stelt wat ik doe niks voor, maar in het licht van wat gecumuleerde inzet kan betekenen, maakt elk van mijn constructieve daden een verschil.
-
Ik heb geen doelstellingen voor ogen. Ik hoef niet vast te leggen waar ik moet uitkomen.
-
Ik spiegel me niet aan anderen. Sommigen ervaren hun inzet voor een bepaalde zaak als een levensbestemming. Voor de meesten onder ons is dat niet het geval en het hoeft ook helemaal niet.
-
De planeet heeft niks aan mijn wanhoop of schuldgevoel. Ik vier de wereld in plaats van eraan te lijden. Ik zie elke vorm van schoonheid om mij heen, registreer bewust elke daad van menselijkheid, ben blij om de niet te stuiten groeikrachten die telkens opnieuw in de natuur en in mensen aanwezig blijken te zijn.
-
En tot slot: ik mag uitrusten. Even geen leuzen, geen spandoeken, even niet zeulen op de fiets met al m’n boodschappen in herbruikbare bakjes. Even pauzeknop.
-