Begin september 2020: op een stuk voormalige landbouwgrond van enkele hectaren in Scherpenheuvel-Zichem beginnen een vijftigtal mensen met planten. Covid is niet weg te branden uit het nieuws, maar deze groep heeft een andere focus: ze staan aan het prille begin van permacultuur-/voedselbosproject Zwaluweveld. Eigenaar van de grond is Marc Van Rymenant. Hij heeft het terrein in een impuls aangekocht, heeft zelf geen ervaring met landbouw of tuinieren, maar voelt de drang om een project voor en door mensen te starten. Een nieuw opgerichte vzw, De Nieuwe Aarde, zal het terrein beheren. Eigenaar Marc gaat op zoek naar iemand die voor de nodige begeleiding kan zorgen en komt via vzw Mier uit bij Jeroen Wymeersch. Drie jaar later stappen we met Jeroen het hele terrein rond en kijken hoe het met het Zwaluweveld gaat.
Had jij vanaf het begin een visie voor het terrein?
Ja, er zit een masterplan achter met een opdeling in zones die allemaal een primaire functie hebben. We hebben een moestuinzone, testeilandjes, een publiekszone met een kampeerplek, een voedselbos in aanleg. Er zijn ook nog heel wat plannen die in de pijplijn zitten: grondwerken, twee tunnelserres, een buitenkeuken, een ceremoniële ruimte. Alles groeit geleidelijk en afhankelijk van de beschikbare middelen en mensen. Op dit moment hebben we een plantstop ingevoerd tot 2025: we planten wel bij in bestaande zones maar leggen voorlopig geen nieuwe zones aan. We gaan ons concentreren op andere functies, bijvoorbeeld op de zorg voor de bomen en planten die er al zijn. Ook waterbeheer is een gevoelig punt: de opslagcapaciteit van het terrein is nog te klein, dat heeft ermee te maken dat het bodemprofiel niet goed is, op 80 cm diepte zit er een gecompacteerde laag door het jarenlange ploegen. De toekomst zal uitwijzen of dat op termijn gaat verbeteren door onze manier van werken.
Zwaluweveld wil expliciet een community-project zijn. Hoe loopt dat?
Tot nu toe hebben we één keer in de maand samentuindagen en we proberen het zo te organiseren dat we in één dag alles kunnen doen zonder al te veel hard labeur. We hebben een groentetuinsysteem dat bijna geen onderhoud vergt. We zijn dus niet bezig met heel intensieve teelten, meer met akkerteelt en gemakkelijke dingen als pompoenen en aardappelen, waarvoor je meestal niet genoeg plaats hebt in een kleine moestuin. Binnenkort hebben we een maaidag: maaien is iets wat we constant moeten doen en we gebruiken veel maaisel in de groententuin. We hebben een bosmaaier, maar we organiseerden een cursus zeisen en één van de vrijwilligers is daar sterk door gebeten. Alternatief voor het maaien zijn de schapen van één van onze buren. Hij wil ze hier laten grazen, met een mobiele omheining, maar dan moeten we eerst die omheining in orde krijgen en het vergt ook engagement om ze telkens te verzetten.
We hadden al vrij snel door dat één dag per maand te weinig is, maar sommige vrijwilligers kunnen niet meer tijd investeren of wonen op 10 à 15 km van het terrein. In het begin was het een uitzondering dat mensen doorheen de maand langskwamen, maar intussen gebeurt het vooral op woensdagen meer en meer. Zelf zou ik hier elke dag kunnen zijn, maar dat is niet mijn intentie. De bedoeling is om dit project als groep te dragen en er zijn altijd mensen die er meer of minder tijd instoppen, maar er moet een zeker evenwicht zijn. Ik wil zelf dubbel zoveel aanwezig zijn als anderen, maar je moet ook uitkijken om niet op te veel verschillende snelheden te werken, dat geeft frustraties. Soms investeren mensen zich keihard en knappen ze erop af dat de zaken niet vooruit gaan op het tempo dat zij zouden willen. Anderzijds zijn er mensen die het gevoel hebben niet meer te kunnen volgen, en van het project te vervreemden als de zaken te snel gaan. Zelf heb ik geleerd om op de langere termijn in te zetten en regelmaat in het werk te krijgen, ook al is het maar één dag per maand. Tot hier toe werkt dat.
Verder organiseren we activiteiten: we hebben bushcraftweekends gehad in samenwerking met Natuurpunt, een permakamp vorig jaar. Avansa zet in deze regio heel hard in op voedselbossen en dat heeft onze werking een enorme boost gegeven.
Dit project verschilt met andere voedselbosprojecten in die zin dat niemand er z’n boterham mee hoeft te verdienen?
Klopt, maar het is wel de bedoeling dat hier op termijn het equivalent van drie deeltijdse jobs kunnen worden gecreëerd, voortkomend uit structurele middelen. We hebben al samengewerkt met Arktos om een project uit te schrijven en subsidies aan te trekken. Daarmee willen we iemand engageren om wekelijks met jongeren te werken op het terrein. Zelf heb ik via het OCMW van Mechelen kunnen verkrijgen dat ik een jaar hier kan werken in artikel 60-statuut. Meestal komt zulke tewerkstelling neer op klusjes doen, maar je kan het ook op deze manier aanwenden. Die tewerkstellingspiste willen we verder bewandelen. Werken met vrijwilligers is leuk, maar het terrein is te groot om het alleen met onbetaalde krachten te beheren. Wanneer je een stevige werking wil die maatschappelijk zinvol is, zoals een plek bieden aan mensen met burn-out en jongeren, heb je meer regelmaat nodig en meer betaalde krachten. Het vergt een sterkere coördinatie, maar ik vind het een belangrijk streefdoel.
Door de manier waarop ik bij het project betrokken ben geraakt, ben ik vanaf het begin in een coördinerende rol terechtgekomen. Mensen kijken sterk naar mij in de zin van: wat gaan we doen, hoe pakken we het aan. Het is niet mijn bedoeling om die rol te blijven spelen. Ik zie het als een begeleidingstraject van vijf jaar, waarbij ik na verloop van tijd een grote stap achteruit wil zetten. Wanneer het kan, doe ik dat ook nu al. Wanneer ik zie dat iemand een bepaalde interesse heeft en geneigd is verantwoordelijkheid op te nemen voor een deel van de werking is dat voor mij prima, ik kan het dan loslaten. Dat is bijvoorbeeld al gebeurd met de plek waar we allerlei bessenstruiken hebben aangeplant.
Ik had ook graag vanaf het begin de groentetuin meer losgelaten, maar op dit moment is er niet echt iemand die dat wil dragen. Ik zorg er dan voor dat het in stand wordt gehouden omdat ik het belangrijk vind dat het er is, want uiteindelijk vergt het niet zo veel werk en behaal je snel resultaat. Vorig jaar hadden we tot grote vreugde van iedereen een enorme pompoenenoogst, dus we wilden wel verder moestuinieren. Dit jaar stond er begin juni nog maar weinig in de tuin, maar we hadden het geluk dat één van de vrijwilligers via de lokale Letsgroep heel wat plantgoed kon krijgen. Het enige wat we zelf hebben opgekweekt zijn courgettes, tomaten, pompoenen en aardappels.
Je rekent sterk op het menselijk kapitaal van de groep?
Ja, dat is waar een project als dit mee staat of valt. De kracht ervan wordt te vaak onderschat. Je hebt allerlei soorten mensen: denkers, communicators, doeners. De sleutel is: mensen naar hun waarde schatten, ontdekken wat iemands sterkte en interesse is en die zoveel mogelijk laten floreren. We hebben iemand in de groep die telkens weer plantjes aanbrengt, iemand anders werkt in de sector van auto-onderdelen en kan aan hele grote kartons raken. Zij is afgelopen winter massaal karton beginnen aanvoeren dat we rond onze jonge bomen aanbrengen. Zulke dingen maken echt een verschil.
Waterbeheer is ook iets wat als groep moet worden gedragen. We kregen gesubsidieerde bomen die door de Boomgaardenstichting in samenwerking met Avansa werden aangeplant. Bomen van 90 €/stuk, daar moet je wel wat zorg voor dragen. Ik had ingecalculeerd dat als het een droge zomer zou worden we 3000 liter water zouden nodig hebben alleen al maar om ze drie maanden in leven te houden. Het heeft vorige winter veel geregend, maar toen hadden we de watervaten nog niet die nu verspreid op het terrein staan. Onlangs hadden we dan weer een droge maand en er begon al wat paniek te ontstaan. Toen er plots felle regens voorspeld werden, trok iemand uit de groep aan de bel: de vaten waren nog niet aangesloten, dat moest snel gebeuren. Wanneer iemand initiatief neemt, ondersteun ik dat voluit, maar ik had dat weekend plannen die ik niet kon aanpassen. Een aantal mensen konden wel, uiteindelijk waren ze met z’n vijven, je merkte wat een enthousiasme er was. De vaten raakten aangesloten, iemand kwam met taartjes langs en er werd zelfs een feestje gebouwd. Achteraf bedacht ik dat het misschien voor iedereen goed was dat ik er niet bij was en anderen dit volledig op zich hadden genomen. Dat was een heel bevrijdend besef. Het stemt mij ook hoopvol voor de toekomst van het Zwaluweveld.
Soms zie je bij projecten dat er een terrein is en er direct wordt gestart met subsidies aantrekken, terwijl er nog helemaal geen mensen zijn en er geen concrete vraag is naar dat project. Er wordt dan aangeplant, er komen mooie foto’s in de media, zo van: kijk ‘ns, een nieuw voedselbos, aangeplant door, met de namen van de sponsors erbij. Maar een voedselbos wordt aangeplant door de mensen die daadwerkelijk de schop in de grond steken en het daarna onderhouden. Je kan natuurlijk technieken toepassen waardoor er minder zorg nodig is, maar nul zorg bestaat niet. Elk systeem, hoe klein en eenvoudig ook, heeft altijd een vorm van onderhoud nodig. Dus het menselijk kapitaal is cruciaal, daarom stemmen we deze plek volledig af op wat de groep aankan. Tegelijk blijft er een factor onzekerheid: niemand van ons kan vijf, twintig of vijftig jaar vooruit kijken. Daarom wordt alles zo open mogelijk gehouden: potentieel kunnen er schapen op het terrein komen, er kunnen enkele hectaren aan een boer worden overgelaten, bijvoorbeeld voor een CSA-project, er kan een campingzone zijn, alles kan vol bomen komen te staan of het kan wild terrein worden. Zo lang de biodoversiteit en de ecologie erop vooruit gaan en er een meerwaarde blijft, is het voor mij ok.
Dat vergt heel wat loslaten, toch?
Ja, ik heb duidelijke ideeën over hoe het terrein in te vullen of welke technieken te gebruiken, maar ik kan ook niet te rigide blijven vasthangen aan één beeld van hoe het moet zijn. Ik denk vaak verschillende pistes uit en als we één keer een bepaalde piste hebben gekozen probeer ik ze ook aan te houden. Soms loop ik wel ‘ns met frustraties rond, maar in een vrijwilligersproject ga je geen dingen opleggen, je kan niet zeggen: dit moet gedaan worden en jij moet dat nu doen. De rol van Marc, eigenaar van het terrein, en van zijn partner Sigrid, is enorm belangrijk. Ze staan er beiden middenin en steken er veel tijd in. Ze zijn allebei zachte communicators, waardoor hier veel tolerantie heerst.
Ben jij een initiator, iemand die graag dingen opstart en ze daarna loslaat?
Eigenlijk wel, ik zit graag in die pioniersfase. Het is nu het derde voedselbosproject dat ik opstart en ik vind het fijn om de kennis die ik opbouw mee te nemen naar een volgende plek en het daar beter te doen, hoewel er geen kant-en-klaar draaiboek is en dat er ook nooit zal zijn.
Mijn eerste project was De Gewillige Wilgen in Herselt, dat heb ik samen met drie vrienden gestart en gaandeweg hebben zich meer mensen aangesloten. Dat project is nu wat sluimerend, er zijn enkele workshops per jaar en een rondleiding, maar het is meer een gezamenlijke tuin geworden die blijft openstaan voor anderen.
Het tweede project, Avanti, bevindt zich in Marchienne-au-Pont, een heel grauwe plek, één van de armste deelgemeenten van Charleroi. Ik ben er terechtgekomen via Céline, mijn vriendin. Het project is gevestigd in een buurtpark waar al een werking was, er stond ook een serretje, maar de mensen die er een permacultuurcursus hadden opgezet beseften na drie maanden dat het niks voor hen was en stopten ermee. Zo kwamen Céline en ik in beeld. We hebben samen drie jaar permacultuurles gegeven aan mensen met een beladen achtergrond of verleden: ex-gedetineerden, verslaafden, mensen met psychotische klachten. We deden via workshops aan reïntegratie. Het buurtpark heeft echt wel wat in gang gezet, zowel voor de buurt als voor de stagiairs. Het project bestaat nog altijd en het is nu meer dan een jaar geleden dat ik langs ben geweest, maar ik volg het vanop afstand en vind het fijn om de mensen af en toe te ontmoeten en te zien hoe het loopt. We hebben er dingen geprobeerd waarvan je alleen op lange termijn effect ziet. Mijn vriendin woont er en is nog sterker betrokken, al heeft zij het intussen ook meer losgelaten. Iemand anders heeft de trekkersrol overgenomen en de nadruk ligt nu meer op het kweken van biogroenten. Er was een groentetuin van 500 m² in het park, intussen is die oppervlakte verdubbeld. Het project groeit en evolueert dus, er komen functies bij en er vallen er weg, er is een theatergezelschap dat er activiteiten en tentoonstellingen heeft georganiseerd en de franstalige tegenhanger van Kind & Gezin heeft er verhalenprojecten begeleid voor moeders en kinderen.
Hier hebben we dan weer een heel ander project. Ik voel me er sterk verbonden mee. Ook al was de deal een begeleidingstraject van vijf jaar heeft Marc me bij de oprichting van de vzw onmiddellijk gevraagd of ik wilde instappen en ik heb direct ja gezegd. Nu de bal aan het rollen is en ik ook een tijdelijke inkomensgarantie heb, kan ik hier legaal zijn, moet ik hier zelfs zijn. Het is psychologisch heel anders wanneer je een uitkering hebt zonder meer of diezelfde uitkering die tegelijk een werkcontract is.
Waarom doe jij dit?
Vanuit de gedachte dat als je een bos wil planten dat 20 jaar geleden had moeten gebeuren, of anders vandaag. Ik denk dat over 20 jaar heel veel vanzelfsprekendheden zullen zijn weggevallen. Ik geloof niet in een zachte overgang, ook niet dat het per definitie allemaal zo veel beter zal gaan als het kapitalisme in elkaar stuikt. Ik verwacht een periode met grote onzekerheid en chaos op het vlak van voedsel, werk, vluchtelingenstromen. In het algemeen gebeurt er overal too little too late, en dat zal voor dit project ook wel het geval zijn, maar als we het nu creëren kan het wie weet over enkele decennia iets opbrengen. Ik denk dat we dan op dit soort gemeenschappen zullen moeten kunnen terugvallen. Mij is het er vooral om te doen weg te bewegen van de cultuur van individualisme, terug naar de commons. Privéprojecten interesseren me sowieso weinig, ik ervaar veel meer vreugde door in groep samen te werken. Mensen die ons weten te vinden zeggen soms: we willen jullie komen helpen met jullie voedselbos. Ik heb liever dat ze de insteek hebben van: dit is ons voedselbos. Velen hebben daar nog wel moeite mee: ze beschouwen deze plek als het terrein van de eigenaar of van de vzw. We hebben een doorgroeisysteem: de samenwerkdagen dienen als introductie, langs die weg komen de meesten hier terecht. Mensen die langer dan een jaar meewerken worden uitgenodigd voor de Algemene Vergadering. Ik vind het altijd mooi om te zien wanneer ze de switch hebben gemaakt van ‘we komen een keer helpen’ naar een groeiend engagement, tot ze bij wijze van spreken het terrein adopteren. Ik stel vast dat het vooral mensen zijn die een zekere ruimte in hun leven hebben die in die avant-garde kunnen gaan staan. Voor mij geldt dat ook: ik heb geen kinderen, veel vrijheid en niet zo veel financiële druk.
Al heel vroeg in mijn leven kreeg ik te horen dat ik moest werken voor mijn pensioen. Op mijn twintigste werd ik al geacht om daaraan te denken, maar mijn idee van pensioen was een lapje grond, weten hoe je daarmee moet omgaan en andere mensen die hetzelfde wilden. In die zin is dit project ook een beetje pensioensparen. Ik zie wel meer mensen die switch maken. Bijvoorbeeld door burn-out en door uit een job te stappen komen ze op een plek als deze terecht en krijgen ze voldoening door hiermee bezig te zijn. Over dat pensioensparen hoor ik intussen niet zo veel meer, in elk geval niet in mijn leefwereld. Financiële zekerheid is niet onbelangrijk natuurlijk, maar ik heb zelf nooit veel verdiend en ik stelde vast dat ongeacht de grootte van mijn inkomen het geld op het eind van de maand op was. Of je nu 500, 1000 of 3000 € verdient, uiteindelijk gaat het altijd wel op. Enkele jaren heb ik zelfs zonder geld geleefd, ik weet niet meer precies hoe, maar ik heb het gedaan. Ik was een stuk jonger, woonde in kraakpanden. Ook toen was ik al op zoek naar vormen van community. Met de nodige ontgoochelingen, maar ik heb ook kraakpanden gezien die heel goed draaiden en waar echt een inhoudelijk project was.
Je kan ook op de barricaden staan en betogen in Brussel, maar uiteindelijk moeten we concrete dingen gaan doen. Iedereen kijkt naar iedereen: consumenten kijken naar bedrijven, bedrijven kijken naar de overheid, de overheid kijkt naar consumenten. Ik hoop dat we meer zijn dan dat laatste, ik hoop dat we actoren zijn. De technieken zijn er, verder is het gewoon doen. Je hebt nu al die discussies van: we moeten naar een ander landbouwbeleid. Alleen weet niemand hoe dat moet, die transitie is ook niet eenvoudig te maken. Ik krijg hoop wanneer ik mensen hier zie floreren, maar tegelijk merk je dat we nog zoveel bij te leren hebben, de kennis is nog heel klein, ook bij mezelf.
Ondanks je jaren ervaring in eerdere projecten?
Toch wel ja, we zitten nog altijd in een experimentele fase zit. Ik heb niet het gevoel dat we al met een gefundeerde techniek of methode bezig zijn. Uiteindelijk staat heel die voedselbosbeweging nog maar in de kinderschoenen, in België en ook in de rest van Europa. In België is het oudste project Fraternité Ouvrière in Moeskroen. Zij zijn ook begonnen tijdens een crisis, na het uit elkaar vallen van de mijnindustrie in de Borinage. In Wallonië merk ik dat de binding met de aarde nog net iets sterker is, het leeft meer, veel mensen hebben nog een familielid dat met landbouw bezig is, en bijna iedereen weet hoe je confituur moet maken. In Vlaanderen heb je dat veel minder. Mijn grootvader was kolenboer, mijn vader heeft voedsel kweken van huis uit meegekregen, al heeft hij er ook een jarenlange tegenzin van kolen door opgelopen: in plaats van te mogen spelen moest hij altijd eerst helpen met uitplanten. Ik heb van mijn vader veel minder kennis meegekregen en de generatie na mij al helemaal niet. We moeten dus elk leermoment aangrijpen. Mensen zeggen wel eens tegen mij: ja maar, binnen artikel 60 werken, daarmee bouw je geen pensioen op. Dan denk ik: nee, maar ik ben wel aan het leren hoe je patatten moet planten, da’s ook niet mis.
Facebook-pagina van het Zwaluweveld.
10 februari 2024 at 18:29
Dag Zwaluwevelder Jeroen, ik leerde jou vandaag kennen op de vergadering in het Begijnhof. Na het lezen van dit artikel zeg ik :”Wouw” Wat een prachtig engagement en wat een prachtige instelling heb jij! Zo prachtig om je zo te smijten in je leven en om zo volledig te gaan voor het voedselbosgebeuren. En vooral heel erg bedankt voor jou inzichten in de community-werking.
Bij deze wil ik ook alle andere mensen bedanken die mee hun schouders zetten onder dit prachtige project! Zowel de trekkers als de planters als snoeiers als de creatievelingen als adminstratievelingen als aandeelhouders als al diegene die ik vergeten ben.
Van deze community begint mijn hartje te springen!
Dankjulliewel om dit te mogen meemaken.
Liefs, Anny