Een passie voor planten had Marc Van Hummelen al heel vroeg, maar het pad naar zijn huidige bezigheden als lesgever in permacultuur en voedselbossen was eerder kronkelig en lang. Het voordeel? Hij leerde de materie vanuit verschillende invalshoeken kennen en deed onderweg heel veel bomen- en plantenkennis op. (Foto’s: Gilles Dumoulin Photography)
Hoe kwam je eigenlijk bij permacultuur uit?
Ik begon te studeren in de tweede helft van de jaren ‘80, maar de opeenvolgende studies die ik deed voelden stuk voor stuk leeg aan. Mijn zoektocht naar iets wat meer vervulling bood, leidde niet meteen tot iets heel concreets. Wat me vooral nooit heeft losgelaten doorheen mijn jeugd was mijn verlangen naar natuur en passie voor planten en bomen. Het enige item dat ik van mijn hele middelbare-schoolcarrière heb bijgehouden is het determineerboek dat we in het derde jaar moesten kopen. Het was een soort bijbel voor me.
Om me te heroriënteren volgde ik cursussen: van kruidengeneeskunde en houtbewerking tot mandenvlechten. Als vanzelf kwam ik toen ook uit bij permacultuur, door het boek ‘Tuinen van Overvloed’ van Fransjan De Waard. Ik was vooral onder de indruk van het ethische luik waar in het boek sterk de focus op ligt. Dat werkte in op een gevoel dat ik nu met een woord van Glenn Albrecht kan benoemen als solastalgie: een existentiële onrust die veroorzaakt is door het verdwijnen van het natuurlijke landschap.
Een beweging naar meer natuur in mijn leven is sindsdien altijd een verlangen geweest. Ook het idee van en verlangen naar community begon toen te rijpen. We bezochten met ons groeiende gezin verschillende permacultuur- en communityprojecten in Wallonië en Brussel, maar voelden ons er toch niet helemaal thuis. De nood aan een inkomen zette ook een rem op onze zoektocht.
Geen makkelijke weg zo te horen?
Nee, na enkele jaren van duffe kantoorjobs brandden bij mij de stoppen finaal door. Opnieuw oriënteren, en dus cursussen volgen, was nodig. Ik had toen de keuze tussen de cursus natuurgids van Natuurpunt of de opleiding tot boswachter bij Inverde (toen nog Educatief Bosbouwcentrum Groenendaal). Die laatste leek meer toekomstmogelijkheden te bieden en bleek een schot in de roos. Na het halen van mijn diploma werkte ik eerst enkele jaren als bostoezichter in Brussel en daarna kon ik in 2005 starten als boswachter in het Arboretum in Tervuren.
Waar bleef intussen de permacultuur?
Die bleef sluimerend aanwezig, eerder als ethisch richtinggevend dan als iets wat ik praktisch kon gebruiken. In 2009 maakte ik kennis met een nieuwe beweging die vanuit de UK kwam overwaaien: Transition Towns. Die Transition Towns was een uit zijn voegen gebarsten permacultuurproject van Rob Hopkins dat wereldwijd een gevoelige snaar raakte, ook bij mij. Ik ging er in Tervuren mee van start en organiseerde er een allereerste DIY-permacultuurcursus. De opzet daarvan was dat de deelnemers elk een lesdag voorbereidden en die ook zelf gaven. Het was een toffe formule die later navolging kende in het Leuvense.
Die ervaring prikkelde mijn behoefte aan meer verdieping in permacultuur. Gelukkig kreeg ik de kans om in 2011 met een Europese subsidie een Permacultuur Design Cursus (PDC) te volgen in Finland bij Aranya, een bekende Britse lesgever. In 2015 breide ik er een vervolg aan met een Educator’s Course in Friland, Denemarken bij Andy Goldring, directeur van de Britse Permaculture Association. Dat gaf me het vertrouwen om later Bert Dhondt van Het Voedselbos in Nokere aan te spreken met de vraag of we konden samenwerken. Ik werkte 3 jaar als co-lesgever mee met zijn voedselboscursus. Dat was een belangrijke leerschool voor me.
Na die driejarige onderdompeling in permacultuur kreeg ik last van het ‘alles-is-permacultuur-syndroom’. Zo noem ik het besef dat je alles kan bekijken door een permacultuurbril. Het maakte permacultuur ineens veel te groots en onbevattelijk voor me. Ik had me in die periode ingeschreven voor een traject bij de Permaculture Association om internationaal erkend te worden als permacultuurdocent, maar ik kon de focus niet houden en mijn ideeën en design-topics gingen veel te veel alle kanten op. Ik vond bovendien mijn roeping meer en meer in het lokale leven terug, niet in het internationale, dus zette ik een punt achter het traject.
Je maakte daarna de overstap naar het thema voedselbossen, hoe ging dat?
Het concept voedselbos, ook gestart als een permacultuurdesign, werd alsmaar populairder in die periode. Ik omarmde die nieuwe richting omdat het de thematiek afbakende tot iets dat nauw aansloot bij mijn eerdere ervaring als boswachter en het maakte alles weer behapbaar. In volle coronatijd startte ik zelf met een vijfdaagse voedselboscursus na een uitnodiging van Marleen Massonet van Arvensis. Ondertussen heb ik de voedselboscursus op verschillende locaties in Vlaanderen gegeven in samenwerking met onder andere Velt, Regionaal Landschap Kempen en Maasland, Natuurpunt en Avansa Oost-Brabant. Dankzij deze voedselboscursussen herontdekte ik mijn talent om permacultuur op een eenvoudige en aansprekelijke manier uit te leggen, door te focussen op de essentie ervan.
Het afgelopen jaar is de ethische dimensie van permacultuur bij me opnieuw naar de voorgrond gekomen. Na woelige coronajaren en in een wereld die verscheurd wordt door oorlog en klimaatzorgen begon ik me af te vragen hoe pemacultuur iets kan veranderen aan onze verbroken relatie met de natuur en met ons mens-zijn. En ook welke rol ik daarin kan spelen. In het najaar van 2023 maakte ik kennis met het begrip symbioceen, en dat voedde een stroom van nieuwe ideeën, waaruit de meer filosofisch gerichte workshopreeks ‘Op naar het Symbioceen’ groeide. Ondanks het beperkte aantal deelnemers in de try-out kreeg ik toch een hoop input, genoeg voor een tweede editie dit najaar.
Het succes van de voedselbosbeweging heeft veel op gang gebracht in Vlaanderen. Het heeft zowel Natuurpunt als het Agentschap Natuur en Bos ertoe aangezet om de heersende visie op natuur en natuurbeheer te herbekijken als iets dat niet statisch is, en ook niet gescheiden kan zijn van voeding en welzijn. Organisaties als Velt en Agroforestry Vlaanderen ijveren actief voor meer diversiteit in natuur en landbouw, en voor het afbreken van de kunstmatige opdeling tussen de twee. Er ontstaan ook nieuwe trends zoals syntropic farming en natural farming die elk hun aanhang hebben. In mijn ogen is het allemaal permacultuur, want dat is de methode die je toepast om alles en iedereen met elkaar te verbinden tot een ecosysteem dat ons lichamelijk en geestelijk voedt.
Villa VanZelf is geen omgebouwde hoeve met een paar hectare grond en een voedselbos er omheen. Zelf heb je nooit het verlangen naar zulk project gehad?
Er zijn verschillende soorten mensen in de wereld: denkers, doeners, dromers, en waarschijnlijk nog een boel andere categorieën. Ik deel mezelf eerder in bij de dromers. Ideeën in praktijk omzetten is voor mij een traag en moeizaam proces, maar ik heb geen enkele moeite om inzichten te verwerven in processen, ideeën te bedenken en visies te ontwikkelen. Natuurlijk ervaar ik het als een gemis om niet zelf met een uitgebreid permacultuurproject of voedselbos te kunnen uitpakken, maar ik verzoen me met het idee dat alle soorten mensen nodig zijn en dat ik er beter aan doe om mijn talent zo goed mogelijk te gebruiken in plaats van matig succesvol te zijn in andere domeinen. Ik zie het als mijn missie om permacultuur op een begrijpelijke maar toch diepgaande manier over te brengen en mensen te inspireren om aan de slag te gaan.
Cursussen met permacultuur-/voedselbosinspiratie die Marc de komende tijd geeft:
Vijfdaagse voedselbospionierscursus, najaarseditie 2024
Op naar het symbioceen, najaarseditie 2024
Je kan dit artikel gratis lezen. We bieden jou de inhoud graag aan en willen ook in de toekomst geen betaalmuren invoeren. Je kan ons helpen verder schrijven door een eenmalige of herhaalde gift via Petje Af. Alle beetjes helpen, dankjewel!